De Cevennen en hun bekkens, waaronder met name Alès en La Grand’Combe, beleefden hun eerste uren van industriële glorie in de 19e en 20e eeuw, grotendeels dankzij een van de rijkdommen die in grote hoeveelheden in hun ondergrond aanwezig zijn: steenkool.
Maar de geschiedenis van de steenkool in de Cevennen begon al veel eerder… het is zelfs een van de oudste in Frankrijk, vanaf de 13e eeuw. In die tijd waren de middelen natuurlijk rudimentair en daalde men niet honderden meters in de grond: men groef gewoon gaten van een paar meter diep.
Het duurde dus veel langer dan men zou denken voordat de grootschalige exploitatie van dit mineraal gedurende meer dan 200 jaar de motor van de plaatselijke industrie werd.