Een berglandschap doorkruist door diepe valleien.
Een uitzonderlijke natuur die tot uiting komt in de aanleg van heidevelden en faïsses (teeltterrassen), drailles (transhumance paden) aangelegd door de veehouders van weleer, die ook nu nog gebruikt worden voor het verplaatsen van vee en door wandelaars die in de voetsporen van de herders treden, een gebouwd erfgoed (dorpen, stenen boerderijen…), voorouderlijke knowhow en typische kwaliteitsproducten, erkend door nationale en Europese labels.
Agroenteteelt
Extensieve teelt van schapen, geiten, koeien of paarden.
Deze praktijk komt neer op het gebruik van beschikbare natuurlijke hulpbronnen zoals water uit beken en begrazing op grote oppervlakten om de kuddes groot te brengen. Het gaat om een kwalitatief model dat wordt gekenmerkt door een lage dichtheid van het aantal dieren per hectare.
Deze voorouderlijke methode van veeteelt maakt het mogelijk om zuinig te fokken, de natuurlijke omgeving in stand te houden en de biodiversiteit te behouden dankzij het transport van zaden door de dieren onderweg.
Transhumance
Migratie van vee tussen winterweiden en zomerweiden.
Deze seizoensgebonden verplaatsing, die honderden kilometers kan beslaan en enkele dagen tot enkele weken kan duren, tussen april en juni en september en november, maakt het mogelijk de kudde vet te mesten en zich voort te planten.